Het
hoeft geen betoog, dat kennis en goed
onderwijs, het gezichtsveld van de mens
verbreden en zijn kansen voor deelname in het
maatschappelijke proces vergroten. Zijn
betrokkenheid met het gebeuren in de
samenleving neemt toe; zijn motivatie om als
mens ook een goede burger te worden geeft hem
mede daardoor een bijzondere inspiratie.
Natuurlijk zien ouders graag dat hun kinderen
ook die goede kennis kunnen opdoen. Maar
zeker een groot deel van de ouders ziet ook
graag dat daarnaast die kennis wordt
gecombineerd met een stukje eigen identiteit.
Dat houdt in dat de ouders graag zouden zien
dat die kennis wordt afgestemd op culturele
(eigen) waarden, normen, taal,
godsdienstbeleving enz.
De Hindoe
filosofie leert dat dit tevens moet gebeuren
met inachtneming van de regels die gelden in
het land waar men woont. En de Hindoe cultuur
en normen gaan er ook van uit dat je de
democratische regels van het land waarin je
woont niet alleen moet gehoorzamen, maar ook
moet helpen uitdragen! De Hindoe ouders zagen
ook dat de grondwet aan alle groepen gelijke
rechten toekent en geen enkele groep uitsluit
op basis van ras, geloof, afkomst, enz. Het
was duidelijk dat de wet in Nederland
mogelijkheden bood om, met in achtneming van
de geldende regels, een Hindoe school op te
richten. In de Nederlandse samenleving zagen
zij dat vertaald in de vorm van het openbaar
onderwijs naast scholen op godsdienstige dan
wel levensbeschouwelijke basis zoals
Rooms-katholieke, Protestantse, Joodse,
Humanistische, etc.
Let wel!
Deze bijzondere scholen zijn opgericht door
mensen met welhaast dezelfde cultuur. Ze zijn
allemaal christenen, en een klein deel zijn
joden; ze hebben dezelfde taal, dezelfde
achtergrond, haast dezelfde eet- en
leefgewoonten! En ondanks deze overeenkomsten
hebben zij toch de behoefte gehad om
specifiek voor hun geloofsrichting of
stroming, aparte scholen op te richten. En ze
hebben daarvoor heel veel strijd geleverd.
Tegen de achtergrond van deze feiten zal het
de lezer niet moeilijk vallen om te kunnen
begrijpen dat de Hindoes ook graag zagen dat
hun kinderen ook op dezelfde manier naar
scholen van hun eigen (religieuze) keuze
zouden kunnen gaan. Ze vroegen daarmee niets
extra's, ze vroegen daarmee geen gunsten, ze
vroegen de gemeenten ook niet om een
positieve discriminatie toe te passen of hen
extra tegemoet te komen. Ze vroegen om net
als de anderen, ook gebruik te mogen maken
van de door de Grondwet gewaarborgde
rechten.
Meer nog,
in tegenstelling tot de autochtone
Nederlanders die voor de diverse stromingen
elk aparte scholen hebben, vroegen de Hindoes
vergunning voor één school voor
alle stromingen uit het Hindoeïsme. Het
was een grote zorg voor de ouders dat hun nog
jonge kinderen die ook nog getalsmatig een
kleine minderheid vormden van de
schoolpopulatie, op deze scholen niets zouden
kunnen leren over hun eigen identiteit en hun
eigen cultuur.
Zij zagen dat op de scholen alleen de
christelijke tradities en cultuur aan bod
kwamen. Er was geen plaats en geen aandacht
voor de culturen van andere grote groepen die
inmiddels deel uitmaakten van de Nederlandse
samenleving. Bij de Hindoes ging het om
kinderen die kwamen uit een andere omgeving,
met een andere cultuur en een grote
taalachterstand. Ze hadden onvoldoende kennis
van de Nederlandse samenleving en van de
andere culturen, godsdiensten, leef- en
eetgewoonten enz. De kinderen waren
onvoldoende of totaal onbekend met het
Nederlandse onderwijsmilieu. De leerkrachten
van deze christelijke scholen waren voor het
merendeel niet in staat deze leerlingen te
begeleiden, omdat ze niet waren voorbereid op
het geven van les aan kinderen met een Hindoe
achtergrond.
Het was bekend
dat een deel van de (allochtone) kinderen uit
Suriname op het gebied van de taalvaardigheid
een achterstand hadden ten opzichte van hun
Nederlandstalige leeftijdsgenoten. Dat was
mede de reden waarom vele Nederlandse
onderwijsdeskundigen pleitten voor een
voorschoolse opvang waarbij door middel van
een tweetalig onderwijs programma de
achterstand snel kon worden weggewerkt of
verkleind. Het uitgangspunt was dat de eigen
taal en cultuur zeer belangrijk was voor de
ontwikkeling van jonge kinderen. En met deze
aanpak was het eveneens veel makkelijker om
de kinderen de Nederlandse taal snel te
leren.